Als men een gevuld wijnglas bekijkt kan men op de glasrand, vlak boven de meniscus de zogenaamde “Tranen van wijn zien.” In eerste instantie denkt men dan misschien dat men met een condensatie effect te maken heeft maar dat is niet het geval. De druppels ontstaan door verschillen in oppervlaktespanning die ontstaan als de alcohol verdampt uit de dunne wijnfilm die op de binnenkant van het glas zit.
Elk vloeistof heeft een oppervlaktespanning die de vorm van de meniscus bepaalt. Bij water is die sterker dan bij alcohol. Als men alcohol en water mengt wordt de oppervlaktespanning van het water verlaagd. Nu zal in de dunne film op de glaswand de alcohol sneller verdampen dan in het glas zelf hetgeen betekent dat de oppervlaktespanning in die filmlaag toeneemt. Dat trekt nu de alcoholhoudende wijn met een lager oppervlaktespanning aan die dus omhoog kruipt. Men kan ook zien dat er vlak boven de meniscus zich een dikkere rand gevormd heeft. Hier is de oppervlaktespanning dermate hoog dat zich druppels vormen, die uiteindelijk zo zwaar worden dat ze terugglijden in de wijn, Vervolgens ontstaat weer een nieuwe druppel omdat de wijn omhooggetrokken wordt. Dit effect wordt verbroken als er zoveel alcohol verdampt is dat de spanningsverschillen te klein worden om de kringloop in stand te houden (of omdat het glas leeggedronken is).
Hoe dichter de tranen naast elkaar liggen des te hoger is het alcoholgehalte.
Literatuur:
- M. Gugliotti, T. Silverstein; “Tears of Wine”; Journal of Chemical Education; 81 1 2004; p. 67,68.
- T. Silverstein; “Why Do Alcoholic Beverages Have “Legs””; Journal of Chemical Education; 75 2 1998; p. 723,724.